Als Vermeer een camera had gehad…

Als Vermeer een camera had gehad…

In 1986, « toen onze Beer nog een Beertje was », en zij in Los Angeles aan het Otis Art Institute of Parsons School of Design studeerde (oef, dat is een mond vol zeg!), heeft ze een belangrijke levensles geleerd.

Staat zij te schilderen, met een zelf gemaakt medium (dat wat je nodig hebt om de olieverf  op de juiste dikte en smeerbaarheid te krijgen), naar een zeventiende eeuws recept van ‘s Neerlands bodem… komt er een Amerikaanse docent voorbij die achteloos laat vallen: « Do you really think that Vermeer would have painted if he could have used a camera? » 

Boem. Dat veranderde mijn leven. Want inderdaad, schilderen met het (ongetwijfeld chemische) goedje dat je zo in de winkel kon kopen, was wel heel veel gemakkelijker en gaf een prachtig resultaat. Dat veranderde mijn dagelijkse praktijken, ondanks Jan Sierhuis en andere grootheden die mij in de geheimen van twee eeuwen Nederlandse schilderkunst hebben ingewijd. 

Meer dan twintig jaren later, sta ik voor de opgave om onze nieuw gebouwde wanden van gipsplaat te bewerken, met de uitdaging om niet meer eindeloos naden te stoppen en te schuren, want dat is héél vervelend werk. De enige oplossing lijkt stucken te zijn. Of gipsen. Voor mij was dat een paar weken geleden nog zo’n beetje hetzelfde, nu weet ik wel beter. Zoiets als olie- en acrylverf. Of gouache en aquarel.

Gips, kalk, enduit, crépi... het is een andere wereld!

Stucverf volgens oud recept!

Gipsen was een ontdekking, hoewel het frustrerend was om te merken dat het werk waar je gisteren nog heel erg gelukkig mee en trots op was, vandaag alweer zo vreselijk amateuristisch lijkt. Net schilderen dus. Maar gelukkig was ik, helemaal in het begin, met die begipste wandjes. Totdat er een meneer langskomt die achteloos laat vallen: « moet je niet doen hoor, in badkamers. Gips trekt water aan en gaat rotten. Schimmels enzo, dat wil je niet! » Boem, die kwam ook al zo hard aan. Onmiddellijk heb ik mij tot het Frankrijkforum gewend voor goede raad. En wat blijkt: gips en kalk kun je mengen, dan krijg je kennelijk een mengsel dat neutraal gaat reageren met betrekking tot krimpen en uitzetten. 

Even verder oriënteren bracht mij toch weer op de weg van de kunst van het stucken van voor de komst van de cement: zand en kalk, dat moest het worden, voor onze nieuwe badkamer. Drie boeken gekocht en gelezen over « chaux aérienne » (luchtdrogende kalk), « chaux hydraulique » (waterdrogende kalk), « badigeons », het verschil tussen « enduit » en « crépi » (is er niet); enfin, ik kan je van alles vertellen over kalk en zandmengsels. Hoewel er toch nog wat vragen overblijven, maar dat is voor later en voor de chemici onder ons. 

De afgelopen dagen heb ik dus geprobeerd om emmers zand tegen een schuin plafond aan te brengen. Dankzij de kalk erdoorheen was het niet helemaal onmogelijk, maar ik mag wel bekennen dat ik meer dan eens heb gedacht: ‘waarom heb ik niet beter naar Scott Grieger geluisterd?’ En dat niet alleen: elke keer als mijn, overigens zeer begrijpende echtgenoot (die dit allemaal toeschrijft aan mijn artistiekerige gehalte en dat laat ik dus maar zo) verzuchtte: ‘en wat is nou ook alweer die goede reden om niet gewoon naar de ‘bricolage’ te rennen en een emmer kant-en-klaar-spul te kopen dat goed hecht enzo?’, moest ik hem weer fijntjes herinneren aan de « vertues » van het stucken-zoals-het-vroeger-ging: met kalk en zand, want « ademend, beter voor het huis, beter voor ons, zonder chemische troep en écht, het wordt mooi! » 

Stucwerk Badkamer

Het wordt wel mooi, dat wel. Ondanks het feit dat ook hier hetzelfde mechanisme is opgetreden: eerst was ik razend enthousiast over mijn prestatie, daarna al snel een stuk minder. Uiteindelijk ben ik tevreden. 

De juiste mix om de energie op te brengen om onmogelijke projecten tot een goed einde te brengen, denk ik. En dat is mooi, want we hebben nog een paar wandjes te gaan :-)! 

Voor meer foto’s kun je terecht op http://www.flickr.com/photos/beerbergman/sets/72157614801309505/ 

En het blijft toch mooi en tot de geheimen van het leven behoren: zo zit ik tot over mijn oren in Web 2.0 en aanverwante zaken, zo zeur ik mijn huisgenoten de oren van het hoofd over hoe je traditioneel je wanden kunt bezetten. Dat is misschien wel het geheim van het geluk om op deze plek terecht te zijn gekomen.